Eerherstel voor oud-Hollandse vioolbouwmeesters en de ontrafeling van het mysterie rond een verborgen stuk Nederlands cultureel erfgoed. Dat is de missie van de Hendrik Jacobs Foundation die vandaag een diepgaand onderzoek start naar de historie van de Hollandse vioolbouw dankzij het idee en initiatief van de jonge vioolbouwer Hubert de Launay. Fondsen en particulieren stelden ruim 4,5 ton beschikbaar en het Rijksmuseum, het Kunstmuseum Den Haag en het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds zegden hun medewerking toe. De Launay en zijn team gaan drie jaar lang onderzoek doen naar de 17e-eeuwse Amsterdamse vioolbouw in de archieven van Amsterdam en Den Haag, maar ook door oud-Hollandse instrumenten te analyseren in 11 landen wereldwijd. Iedereen kent de naam van Stradivarius, maar de namen van Hendrik Jacobs en zijn tijdgenoten kent vrijwel niemand. Het onderzoek is eind 2027 gereed. Daarna volgt de uitgave van een boek en liggen er plannen voor lezingen, concerten, een tentoonstelling én het ontwikkelen van een leerweg voor jonge vioolbouwers”.
De Launay, oprichter en artistiek leider van de stichting, ontwikkelde al tijdens zijn opleiding een grote interesse voor de oud-Hollandse vioolbouw en verbaasde zich keer op keer over het ontbreken van degelijk onderzoek. De Launay verzamelt al 14 jaar alle mogelijke informatie over de oud-Hollandse instrumenten en bouwers, maar zag de noodzaak van een diepgaander onderzoek naar de vele instrumenten die wereldwijd zijn verspreid en onderzoek in de archieven van Amsterdam en Den Haag. De Hendrik Jacobs Foundation is erin geslaagd om een professioneel team samen te stellen, met o.a. onderzoekers Wim de Bell en Maarten Hell, en om de middelen beschikbaar te krijgen waarmee dit onderzoek gefinancierd kan worden. Alle informatie zal uiteindelijk leiden tot de uitgave van een boek dat recht doet aan het belang van dit stuk cultureel erfgoed.
Iedereen kent Rembrandt en Vermeer! De Launay: “De aandacht is in Nederland altijd gevestigd geweest op de grote meesters uit de schilderkunst zoals Rembrandt, Vermeer, etc. maar men vergeet dat die meesters op straat en op de markt vioolbouwers tegen het lijf moeten zijn gelopen die, net als zij, streefden naar de hoogste kwaliteit en die hun inspiratie opdeden in een stad waar culturen bij elkaar kwamen, kennis werd uitgewisseld en handelaren uit de hele wereld hun waar verhandelden. Ze werkten bij elkaar om de hoek! Aan de gebruikte kleurstoffen, de lakken, het hout en het gereedschap, kunnen we zien dat de Hollandse vioolbouwers over de beste materialen beschikten en bovendien instrumenten onder ogen kregen uit bijvoorbeeld Italië, hoogwaardige instrumenten waardoor zij zich lieten inspireren.”
Nederlandse viool gaat als Italiaan door het leven “Dit stukje geschiedenis is vreemd genoeg nog onontgonnen terrein”, vervolgt De Launay; “er moeten zeker 24 vioolbouwers werkzaam zijn geweest, maar we vinden slechts een paar namen terug. En ook over die wat bekendere namen is nog veel onbekend. Hierdoor zijn veel instrumenten verdwenen naar het buitenland, waar ze vaak aan de verkeerde Hollandse bouwers worden toegeschreven, of zelfs als Italiaans instrument door het leven gaan; de oud-Hollandse vioolbouw staat onterecht in de schaduw van de scholen uit andere landen waar men wél uitgebreid onderzoek heeft verricht. De Hendrik Jacobs Foundation heeft in de afgelopen paar jaar alle zeilen bijgezet om fondsen te werven en draagkracht te genereren voor het onderzoek waar ik al jaren van droom en waarmee we de oud-Hollandse vioolbouw een verdiende plek kunnen geven op het wereldpodium.”
“Gelukkig blijkt ons initiatief erg aan te slaan. Het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds werkt nauw met ons samen (het fonds beschikt zelf over een unieke collectie van ongeveer 40 oud-Hollandse strijkinstrumenten) en het Kunstmuseum Den Haag verleent toegang tot hun omvangrijke instrumentencollectie. Het Rijksmuseum draagt ook bij aan het onderzoek. Giovanni Paolo Di Stefano, conservator muziekinstrumenten Rijksmuseum en adviseur voor de Hendrik Jacobs Foundation, zal in de beginfase nauw betrokken zijn bij het onderzoeken van enkele instrumenten uit de eigen collectie van het museum. Verder hebben we fondsen, vioolbouwers en particulieren bereid gevonden om het project financieel te ondersteunen. Al dat werk is dus gelukkig niet voor niets geweest, want nu kunnen we daadwerkelijk aan de slag! Het uiteindelijke doel is de informatie te kunnen delen met vakgenoten wereldwijd en natuurlijk met alle liefhebbers van de Nederlandse cultuur.”
Comments